27-06-2013

De staart van de graaf van Barcelona


Een belangrijke figuur voor het huis van Barcelona was graaf Ramón Berenguer III (1082-1131). ‘De Grote’ werd hij genoemd. Een verwijzing naar de tactische kwaliteiten van de man; als militair, maar vooral als huwelijkstrateeg. Ramón weet dankzij drie goed getimede huwelijken het bezit van het huis van Barcelona flink uit te breiden.

Ook zijn kinderen zet de graaf in voor de goede zaak. Dochter Berenguela wordt uitgehuwelijkt aan Alfons VII van het koninkrijk Castilië. Dat levert een machtige bondgenoot tegen eventuele aanvalsplannen van een andere koning, Alfons I van Aragón, niet voor niets el Batallador (de Strijder) genoemd.

Armenziekenhuis

Op 19 juli 1131 sterft Ramón Berenguer, al enige tijd ziek, in het armenziekenhuis van Barcelona, waarheen hij op eigen verzoek is vervoerd. Het is kort na zijn laatste strategische meesterzet: het lidmaatschap van de Orde van de Tempeliers. Daarmee is het huis van Barcelona zeker van de steun van deze invloedrijke monnik-strijders. Belangrijk, weet Ramón, voor een soepele machtoverdracht aan zijn oudste zoon, Ramón Berenguer IV. En essentieel voor het slagen van diens veldtochten tegen de Moren, zo zou later die eeuw blijken.

Ruiterbeeld
Zo´n groot vaderlander verdient een standbeeld, dacht de gemeente Barcelona eeuwen later en vroeg de beeldhouwer Josep Llimona om een beeld van de koene Ramón. Het resultaat, een ruiterbeeld op ware grootte, oogstte veel lof en won zelfs een prijs tijdens de Wereldtentoonstelling van 1888.

Toch verdween de gelauwerde Ramón met paard en al daarna in een kast. In 1950 en vele kasten verder kreeg de sculptuur eindelijk een vaste standplaats: het gloednieuwe Plaça Ramón Berenguer III. 


Nu was het beeld gemaakt van was en dus kwetsbaar. Het bewijs daarvoor was er zelfs al. De staart van het paard was afgebroken, waarschijnlijk tijdens een van de vele tussentijdse verhuizingen. Bovendien was het aanhangsel verdwenen.

Barcelona´s vaste beeldenkopiist Frederic Marès (altijd en overal inzetbaar) kreeg de opdracht een bronzen kopie van het beeld te maken. En voor het paard een nieuwe staart graag!


Met de eerste taak wist Marès wel raad. Het resultaat van de tweede is minder gelukkig.

Reuzenzwabber
Dat vonden ook vele Barcelonezen toen het beeld werd onthuld bij de inhuldiging van het plein, op 11 maart 1950. De paardenstaart bleek overdreven groot en leek verdacht veel op 

een reuzenzwabber. Polemiek alom. Ramón keek ondertussen statig voor zich uit, in zalige onwetendheid van het kleine drama achter zijn rug.

De paardenstaart leek verdacht veel op een reuzenzwabber.

Dat doet hij ruim zestig jaar later nog steeds. Ook de blik van de meeste toeristen op en rond plein is elders gericht, naar het visuele geweld van de Romeinse muren. En vooral naar het daarop gebouwde middeleeuwse paleis. Ooit de woonplek van veel navolgers van Ramón Berenguer III, de grote graaf van Barcelona.





BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

06-06-2013

De mooiste dans - volgens de dichter


La sardana és la dansa més bella de totes les danses que es fan i es desfan, dichtte Joan Maragall in 1894.

De sardana de mooiste dans van alle dansen – bestaande en niet-bestaande? Dit moet een dichterlijke vrijheid van Joan zijn. Er zijn mooiere dansen. En zeker dansen die opwindender zijn, al heeft zo´n kringdans wel altijd iets gezelligs.

Op het moment dat Maragall zijn ode schreef, was de sardana hard op weg de nationale dans van Catalonië te worden. De opmars was begonnen in Barcelona, toen daar een sardana-ensemble met groot succes optrad tijdens de Mercè-feesten van 1870. Waarna de sardanakoorts in heel Catalonië toesloeg. Het was de tijd van opkomend nationalisme en zo´n kringdans was  -  en is - een uitstekende manier om op vreedzame wijze uitdrukking te geven aan het Catalaanse wij-gevoel.

Rudimentair en monotoon
Het sardana-ensemble (cobla geheten) dat furore maakte in Barcelona kwam uit de Empordà. Geen toeval, want deze regio was de bakermat van de moderne sardana, met Figueres als episch centrum.

De ‘oude’ sardana was niet veel meer dan een dansje voor plattelandsfeesten. Eigenlijk ging het om een overblijfsel van de contrapas, een zéér ingetogen reidans voor mannen. De contrapas raakte in de loop van de 19e eeuw in onbruik, behalve het slotonderdeel, een kringdans met een (iets) wilder karakter. Deze sardana corta was rudimentair en monotoon, met een vaste melodie van slechts 32 maten voor een trio-bezetting. Twee minuten bescheiden pret en klaar. 


De sardana corta was rudimentair en monotoon. Twee minuten bescheiden pret en klaar
 
Bijbel van de sardana
Daar moet méér mee te doen zijn, vermoedde in Figueres componist en musicus Pep Ventura (1817-1875).  De man wist het zeker toen hij rond 1840 in Perpignan een nieuw soort hobo ontdekte, de tenora. Ventura zag gelijk de potentie van het instrument en maakte het vervolgens tot hart van misschien wel zijn belangrijkste schepping, de moderne cobla.

Een cobla in 1912. Foto boven: sardanas in Park Güell, begin vorige eeuw.


Zo´n elfkoppig (twaalf instrumenten) orkest kan tegenwoordig kiezen uit de ruim driehonderd sardanes llargues die Ventura tijdens zijn leven componeerde. De bijbehorende korte en lange pasjes komen van diens streekgenoot, choreograaf Miquel Pardas (1818-1872). Pardas’ instructieboek Método per apendre de ballar sardanas llargues (1850) is nog steeds de Bijbel van iedere rechtgeaarde sardana-danser. Bestudeer het boek grondig en je danst de sardana, in Parda´s eigen woorden, “zelfverzekerd, zonder angst voor schut te staan voor de enorme menigten die tegenwoordig onze pleinen vullen”.

Zelf de sardana dansen? Dat kan in Barcelona elke zondag, aanvang 12.00 uur vóór de kathedraal. Geen angst: kijk eerst enige tijd toe en ontdek dat ook veel Catalanen Pardas’ ‘Método’ niet kennen!





BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

04-06-2013

Bankieren in Barcelona: in de 14e eeuw levensgevaarlijk

Waar geld is, komen problemen. Combineer geld met geloof en je hebt oorlog. Dus verhuisden de joodse geldwisselaars (canvistes) van het 14e eeuwse Barcelona op last van het stadsbestuur naar een eigen straat, de Canvis Nous. Hun christelijke collegae bleven achter in de Canvis, die vanaf toen Canvis Vell heette. Daar konden ze voortaan elkaar beschuldigen van zwendel. 

Geldwisselaars waren eigenlijk privé-banken. Ze wisselden niet alleen geld, maar  belegden ook voor hun klanten. Omdat christenen van de kerk geen winst mochten maken op geld,  maar wel op arbeid,  gaf de geldwisselaar handelsopdrachten aan kooplieden.  Het in goederen geïnvesteerde geld en een deel van de winst ging naar de geldwisselaar, die vervolgens zijn klant uitbetaalde. 
In feite ging het hier om verkapte leningen, met dit verschil dat het risico voor de geldgever was.  Leed een koopman bijvoorbeeld schipbreuk, dan was de geldgever zijn investering kwijt.

Banca rotta
Jood of niet, een corrupte geldwisselaar werd subiet uit het ambt gezet. Zijn houten wisselbank werd in tweeën gehakt. Banca rotta!  Wie om andere redenen bankroet ging, moest leven op water en brood totdat alle schulden voldaan waren. Een regel die later in de eeuw behoorlijk werd aangescherpt: binnen een jaar betalen, of kop eraf voor de eigen bank. 

De bank van een corrupte geldwisselaar werd in tweeën gehakt
Dat overkwam in 1360 ene Francesc Costellò, die op straat voor zijn kantoor werd onthoofd. In zijn roman De Kathedraal van de Zee beschrijft Ildefonso Falcones de executie als volgt:
“Alle geldwisselaars uit de stad moesten de executie op de voorste rij bijwonen. Arnau [de hoofdfiguur van de roman, en op dat moment geldwisselaar, AvdN] zag hoe Castelló´s hoofd na de trefzekere slag van de beul van zijn romp rolde. Hij had graag, als vele anderen, zijn ogen gesloten, maar kon het niet. Hij moest het zien. Het was een teken dat hij voorzichtig moest zijn, een teken dat hij nooit moest vergeten, zei hij bij zichzelf, terwijl het bloed over het schavot liep.”

Geldwisselaars aan het werk. Alleen wie garant kon staan voor zijn wisselkantoor mocht zijn wisseltafel met een kleed bedekken. Foto boven:  op de hoek van de straten Canvis Nous en Canvis Vell.

Sommige wisselaars hadden minder scrupules. Tegen het eind van de eeuw klaagden meer en meer Barcelonezen over trage terugbetaling van geïnvesteerd geld. Soms betaalden de wisselaars ook uit in de vorm van waardeloze munten in plaats van het goud dat de lener had ingelegd.


Publieke bank

Een oplossing kwam in 1401, door de instelling van de eerste publieke bank van Barcelona. Deze Taula de Canvis i Comuns Dipòsits, gevestigd pal voor de Llotja (handelsbeurs), stond garant voor het geleende geld of kostbaarheden. Bovendien konden de inleggers hun bezittingen elk moment  opeisen. Wel werd het kapitaal uitsluitend gestoken in de stad zelf, leningen aan individuele burgers werden niet verstrekt. Het publieke karakter van de bank was dus betrekkelijk, want beperkt tot mensen mét geld.

De Taula was vooral ook goed voor de stad zelf. Barcelona had na een eeuw vol rampspoed (hongersnoden, pestepidemieën, oorlogen) enorme schulden en dus een schreeuwende behoefte aan kapitaal.
 

Uiteraard – vertel ons anno 2013 wat – bieden huidige resultaten geen enkele garantie voor de toekomst:  in 1468, middenin de Catalaanse burgeroorlog, moest de Taula uitstel van betaling aanvragen.








BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!