13-12-2019

Tsunami



Denk aan Kerstmis in IJsland en je belandt in het bevroren universum van Jón Kalman Stefánsson. Diens boeken kun je maar beter lezen, gezellig samen bij de warme kachel. Dat doen de IJslanders dan ook massaal. Een boek is een verplicht kerstcadeau.

Jolabokaflod heet dit jaarlijkse fenomeen, letterlijk vertaald: ‘vloed van boeken’. Een Catalaanse krant had het deze week over ‘de tsunami van het IJslandse boek’. Fout dus, want een tsunami treedt onverwacht op, meestal als gevolg van een zeebeving.

Toch is deze IJslandse kersttraditie vrij jong. Het begin ligt in Tweede Wereldoorlog. Papier was toen het enige betaalbare product. Boeken waren volop verkrijgbaar en goedkoop en daarmee het ideale kerstcadeau.

Filmer en auteur Jan Vrijman (1925-1997) maakte die oorlog mee. Veel later, begin maart 1980, was hij ooggetuige van de slag om de Vondelstraat. Legertanks en bereden politie maakte toen een hardhandig einde aan door krakers opgeworpen barricaden in de Amsterdamse straat waar Vrijman woonde.

 “Ik heb al die tijd naar massale spreekkoren van krakers geluisterd en discussies aangehoord”, schreef Vrijman in zijn verslag voor de Volkskrant. “En steeds kwam het thema terug: Nederland politiestaat, Polak grote zak, Polak ga terug naar Polen.” Polak was Wim Polak, de joodse burgemeester van Amsterdam, wiens ouders in Auschwitz waren omgekomen.

Vrijmans vrouw had een persverklaring opgesteld, uit protest tegen het overdreven staatsgeweld. Vrijman weigerde te tekenen. Pas later welt uit zijn herinnering het waarom op. “En nu is het voor mij weer 1943.” 

Dan volgt zijn verhaal over hoe hij als achttienjarige jongen lid is van een kleine communistische verzetsgroep. Met drie man (‘Frits, Bas en ik’) zullen ze bij een Amsterdam kantoor distributiebonnen weghalen om ondergedoken joden te helpen. Er is verraad in het spel. Bas en Frits worden afgemaakt. “Ik weet met een kuttekopperig schotwondje te verdwijnen.”

Vrijman eindigt zijn relaas zo: “Beste krakers, actievoerders en buitenparlementaire activisten, neem me niet kwalijk, dat ik jullie lastig val met zo’n onbetekend ouwelullenverhaaltje uit een tijd die jullie geen flikker meer zegt. Maar er zijn belangrijke dingen gebeurd. In die paar jaar zijn alleen in Nederland al honderdduizend mensen uit hun huizen gesleept, dood geranseld en naar gaskamers gesleurd. Dat is fascisme, dat is politiestaat en dat vindt elders in de wereld nog op grote schaal plaats. In Nederland is nog een hoop rotzooi en een ontstellende hoeveelheid onrecht. Maar maak me niet razend door de bestuursvorm van dit land te vergelijken met die van het fascisme of een politiestaat. Wie dat doet belazert bovendien zichzelf.”

Bovenstaand verhaal komt uit de inleiding van Felix Rottenberg – de man die de PvdA weer groot zou gaan maken – bij een bundel met columns die Jan Vrijman onder de naam Journaille schreef voor Het Parool.  Het boek viel deze week uit de kast - sommige boeken willen gelezen worden. Toen ik dat deed moest ik onwillekeurig denken aan de Catalaanse protestbeweging. Vervang in bovenstaand citaat ‘Nederland’ door ‘Spanje’,  laat ‘krakers’ weg en ook de gaskamers, en het zou zo maar over de Franco-dictatuur kunnen gaan. Die geen vijf, maar veertig jaar duurde.

De jongste loot van de Catalaanse protestbeweging heet Tsunami Democràtic. Over een week wil deze tsunami-die-eigenlijk-een-vloed-is met een blokkade van Camp Nou de clásico FC Barcelona - Real Madrid verstieren. De autoriteiten sloten vandaag (woensdag) zelfs een overstroming van het veld niet uit.

Spain, sit and talk is een populair lemma van Tsunami Democràtic. Terecht, de dialoog tussen Spanje en Catalonië is meer dan nodig, maar lees ook eens een boek. Bij voorkeur over de Franco-tijd.


De column-bundel  'Jan Vrijman. Journaille' (De Bezig Bij, 1997) is niet meer verkrijgbaar.


07-12-2019

Klimaattop





Hoge torens houden de wind tegen. Die wind is nodig voor het verspreiden van de luchtvervuiling.

Zegt een wetenschapper van de Universiteit van Barcelona op de lokale televisie. 

De torens in kwestie zijn de zes hoogste torens van de Sagrada Família, op dit moment nog in aanbouw. De allerhoogste (172,5 meter), gewijd aan Jezus himself, maakt de Sagrada het hoogste gebouw van de stad. Barcelona’s eigen klimaattop, blijkt dus nu. 

Gaudí’s opdrachtgever was de Asociación Espiritual de Devotos de San José. Deze Jozef-adepten wilden ongetwijfeld hoger bouwen. Hun boetedoeningstempel moest de Barcelonese zondaren immers overal en op elk moment herinneren aan het bestaan van God. Ik noem maar wat:
Je bent op weg naar de dames van plezier. Nietsvermoedend kijk je naar links of rechts. En ja hoor, daar zijn ze weer, die opgeheven reuzenvingers. Wie dan geen rechtsomkeert maakt. Of beter nog: gezwind koers zet richting Sagrada, het schaamrood op de kaken.

“Een mooi idee”, zal Antoni Gaudí hebben gezegd over de ambitie van de Josefvereniging. “Maar er zijn grenzen, ook in de hoogte.”
Gods schepping overtreffen, dat moeten wij mensen niet willen, vond de architect - die zelf zich beperkte tot het lezen in en kopiëren uit het Grote Boek der Natuur. Dat pikt God ook niet. Kijk maar naar hoe het afliep met de torenbouwers van Babel.
 
Vandaar die 172,5 meter, iets lager dan het symbool van de schepping in Barcelona, de Montjuïc. 

Merkwaardig eigenlijk, die keuze. Ten eerste is daar de Tibidabo. De hoogste top (512 meter) van de stad en door de naam - die ‘Ik zal je geven’ betekent – bovendien direct verbonden met de Jezustoren van de Sagrada. Pak uw bijbel en lees Matthéüs 9:4 even.
 
Ten tweede is de Montjuïc de Mont Iovis, oftewel de berg van Jupiter. Niet onze God, maar een bedenksel van die heidense Romeinen! Regelaar van onder meer het weer en brenger van de regen.

Jupiter roerde zich de afgelopen dagen hevig en zette half Barcelona onder water.
En God? Zijn wind waait waarheen hij wil. Daar doet ook de toren van zijn eigen Zoon niets tegen.

29-11-2019

Kerststal




Het is Ada Colau weer gelukt. De burgemeester van Barcelona komt jaar na jaar met een controversiële gemeentelijke kerststal. Dit jaar is het zoiets als conceptkunst. Dus geen kerststal, maar de dozen met spullen om zo’n stal te maken uit de rommelkast. Preciezer: álle dozen uit die kast.

Bij bedenkster Paula Bosch stond de kast op zolder van haar ouders. Josep Bou van oppositiepartij Partido Popular heeft hem in de berging van zijn garage. “Kerststal-berging”, luidde zijn oordeel gisteren, een dag voor de publieke openstelling. “Het lijkt wel rotzooi-ophaaldag”, merkte een andere opposant, lid van Ciudadanos (Burgers), op.

Vandaag was het dus de beurt aan burgers zelf. Ik ging even luisteren naar de stem des volks. Een stel naast me vatte de stemming goed samen. “Het is waardeloos”, sprak zij. Hij: “Het is niet waardeloos”.
De meningen waren duidelijk verdeeld. Een derde kijker verwoordde de uitweg: “Het concept spreekt me aan.”

Dat heb je wel vaker, bij conceptuele kunst.

17-11-2019

Tweetaligheid


De Catalaanse dichter Joan Margarit won deze week de Premio Cervantes, de belangrijkste Spaanse literaire prijs.  Die Cervantes-prijs bestaat sinds 1976. Pas in 2008 - toeval of niet? -  ging de prijs voor het eerst naar een Catalaan, Juan Marsé. Een schrijver die alléén schrijft in het Spaans, net als de latere Catalaanse winnaars Ana María Matute (2012), Juan Goytisolo (2014) en Eduardo Mendoza (2016). De laatste schreef één boek in het Catalaans, maar dat was onder dwang van zijn vrouw, dus dat telt niet.

En dit jaar dan Joan Margarit. ‘Een bekroning van de tweetaligheid', las ik in de Catalaanse krant La Vanguardia – twéé edities, Catalaans en Spaans. Margarit schrijft namelijk zijn gedichten in het Catalaans, maar hertaalt ze daarna in het Spaans en publiceert vervolgens beide versies.
Bekroning van de tweetaligheid? Het lijkt mij eerder een staaltje van simpele realpolitik, nu het zo slecht gaat tussen Madrid en Catalonië.

Margarit zelf ondertussen is duidelijk geen voorstander van de Catalaanse onafhankelijkheid. “Toen Ierland onafhankelijk werd, hielden de Ieren op met Iers spreken, en nu spreekt iedereen daar Engels”, zei hij in een interview. En over zijn tweetalige gedichten: “Het zijn in feite twee gedichten, een dubbele vreugde die ik opdraag aan de exclusieve nationalisten.”

Een ode aan de tweetaligheid, in feite.

16-11-2019

Geheugen






We zien een man lopen op het strand. Dan is er een meeuw die dood is. De man bukt zich, bekijkt de verstilde vogel een handvol momenten aandachtig, kuiert vervolgens verder. Thuisgekomen doet hij zijn jas uit, gaat zitten aan tafel en schrijft een gedicht over de dode meeuw.

Het fragment komt uit een documentaire over Leo en Tineke Vroman. Op het internet vind ik de documentaire niet terug, het gedicht wel:



De zon scheen en

we zagen een meisje

uit haar muiltjes verdwenen.

de zon scheen en

we zagen een meisje uit haar muiltjes verdwenen.



De verf was aan de hielen

door haar lichtgewicht versleten

Door haar vader vergeefs gekocht

om wat iemand wilde en niet mocht

weer goed te praten.

Achtergelaten en niet vergeten



Waarom en waar moet dat heen

met alles en iedereen

zo verdwenen op Plum Beach

waar de zon scheen en

we haar niet zagen



Een prachtig gedicht, zij het zonder meeuw maar met een paar muiltjes.

Er was dan ook helemaal geen dode meeuw op acht oktober 1994, de dag dat Vroman - vergezeld van Tineke, die ik ook was vergeten - zijn strandwandeling maakte en op een paar damessandalen stuitte.


Leo Vroman zou me mijn vergeetachtigheid ongetwijfeld vergeven. “Ik heb nooit een geheugen gehad. Ik mis het ook niet”, zei hij ooit.

Sommige dichters hebben genoeg aan het hier en nu.



 Foto: Leo Vroman (links) op het strand van Portrieux in Bretagne, 1925.
 Meer over de achtergrond van dit gedicht hier.