Pablo Picasso en Jaume Sabartés - Château Grimaldi, Antibes, 1946 |
Carrer de Montcada, 1957 |
Tourist spot
Het project is gelukt: wijk, straat en museum (dat inmiddels al vijf paleizen beslaat) behoren tot de populaire tourist spots van de stad
Palau Aguilar op nummer 15 is de plek waar het allemaal begon. Het pand (13e eeuws, ingrijpend verbouwd in de 15e eeuw) was tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw eigendom van de familie Berenguer d'Aguilar. Toen kocht de gemeente Barcelona het paleis, zonder er een bestemming voor te hebben.
Die werd pas in 1960 gevonden, dankzij Jaume Sabartés. Sabartés (1881-1968) was schrijver, beeldhouwer, boezemvriend van Picasso en vanaf 1935 tot zijn dood ook nog eens privésecretaris van het artistieke genie. Vooral dankzij dat laatste de man een aardige Picassoacollectie opgebouwd. Het ging vooral litho´s - Picasso had jarenlange de gewoonte om van elk gravure een extra (én gesigneerd) exemplaar aan zijn vriend te schenken.
Malaga
In 1960 doneerde Sabartés, die tobde met zijn gezondheid, zijn collectie boeken rond het thema 'Picasso' aan het stadsmuseum van Malaga, de stad waar de schilder in 1881 was geboren. Ook zijn Picasso-kunstverzameling wilde Sabartés aan het museum schenken.
“Komt niks van in”, zei Picasso - tenslotte zijn broodheer. Die boeken, die mocht Malaga hebben, maar de kunst moest naar Barcelona, de stad van zijn tienerjaren (Picasso ging er als 13-jarige wonen) en van zijn vorming als kunstschilder.
Het museum mocht onder geen enkele omstandigheid´ Museo de Picasso worden genoemd
De gemeente Barcelona was enthousiast en had ook een locatie voor het cadeautje: Palau Aguilar. Picasso, die de totstandkoming van zijn museum vanuit Parijs nauwkeurig regisseerde, reageerde verheugd op het voorstel.
Minder blij was Franco. De ´Gaudillo´ had al een hekel aan Picasso sinds 1937, het jaar waarin diens anti-oorlog statement Guernica te zien was in het paviljoen van de Republikeinse regering op de Parijse wereldtentoonstelling. Picasco toonde zich in zijn Franco-haat al even standvastig: hij weigerde Spanje te bezoeken zolang de dictator in leven was.
Newsweek
Uiteraard zweeg de Spaanse pers over de perikelen rond het museum. Het buitenlandse journaille niet. Op 8 april 1963 liet het Amerikaanse tijdschrift Time een anonieme Spaanse advocaat aan het woord. Deze vertelde over de orders van een Franco-minister aan José María Porcioles, Barcelona´s burgemeester: het museum mocht ´onder geen enkele omstandigheid´, ´Museo de Picasso´ worden genoemd. Ook zou het Franco-regime de gemeente 'gesuggereerd´ hebben om consequent naar het gebouw te verwijzen als ´Colección Sabartés´.
Een suggestie die Porcioles en zijn bestuurders gewillig volgden. Toen het museum op 3 maart 1963 opende, stond op het naambordje: ´Colegio Colección Sabartés´.
Dat is sinds lang verholpen. Sabartés zal het niet anders gewild hebben. In het museum dat ooit zijn (achter)naam droeg heeft hij nu een eigen zaal. De gemeente Barcelona eerde hem in 2007 zelfs met een plein. Het Plaça Sabartés bevindt zich tussen de straten Montcada en Flassaders, pal achter het museum van zijn beste vriend.
Voor meer informatie over het jubileum, zie de website van het Picasso Museum.
BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona, Catalonië en soms zelfs Spanje op onze Facebook pagina!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten