Reluctant Warriors heet het boek van historicus James Matthews uit 2012 over de Spaanse Burgeroorlog. De recensie in El País van de net verschenen Spaanse vertaling maakt nieuwsgierig. Matthews beschrijft het conflict namelijk uit een ongebruikelijk perspectief: dat van degenen die gedwongen moesten vechten.
Voor Orwell-fans en anderen die denken dat de Spaanse Burgeroorlog vooral werd uitgevochten door vrijwilligers eerst wat cijfers:
De Republiek riep in de loop van de oorlog 1,7 miljoen mannen onder de wapens, Franco dwong ongeveer 1,2 miljoen landgenoten tot vechten. Ter vergelijking: in de eerste maanden van de oorlog vochten 120.000 Republikeinse vrijwilligers (militieleden en soldaten) aan het front; aan Franco´s zijde streden 100.000 soldaten vrijwillig. Madrid had in 1936 anderhalf miljoen inwoners: nauwelijks 10.000 Madrilenen vertrokken uit eigen beweging naar het front. In Barcelona (circa één miljoen inwoners) deden 5000 inwoners van de stad hetzelfde.
Barcelonese vrijwilligers vertrekken naar het front in Aragón. |
De getallen voor Madrid en Barcelona heb ik uit een indrukwekkende column van Antonio Muñoz Molina. De Spaanse schrijver las het boek van Matthews vorig jaar. De leeservaring bracht hem naar zijn eigen herinneringen aan reclutas forzosos, dienstplichtigen.
'Iemand die mij niets had gedaan, waarom zou ik die willen doden?'
Muñoz Molina groeide op in Úbeda, in de Andalusische provincie Jaén. Als kind hoorde hij hoe de oudere mannen van Úbeda terwijl ze op het land werkten herinneringen ophaalden aan de oorlog:
‘Allemaal waren ze soldaat geweest in het republikeinse leger, niet uit keuze, niet uit strijdbaarheid, maar gedwongen, door het lot, omdat na de bloedige splitsing van ons land onze provincie viel onder het gebied dat werd gecontroleerd door de legitieme regering . […] Ze spraken over luizen, honger, gebrek aan snuiftabak, de kou. Ze spraken over de dwaasheid van oorlog met een sarcasme zeer vergelijkbaar met dat van de soldaat Schwejk. […] Bijna allemaal vertelden ze dat ze altijd geschoten hadden met hun ogen dicht. Ze zeiden het met een totale vanzelfsprekendheid, alsof dit het enige redelijke gedrag was. “Iemand tegenover mij, die ik niet kende en die mij niets had gedaan, waarom zou ik die willen doden?”’
Plein van de Onbekende Militie
Op een dag in 1937 greep in Barcelona iemand een pot teer en schreef op de Santa Maria del Pi: 'Plaça del Milicià Desconegut', Plein van de Onbekende Militieman.
Het anonieme eerbetoon was tijdens de Franco-dictatuur afgedekt met een plaat. Het plein heette weer net als vroeger (en nu) Plaça de Sant Josep Oriol. Na de dood van de dictator in 1975 werd het afdeksel verwijderd. De letters waren na al die jaren sterk vervaagd. Pas sinds een restauratie van de Santa Maria del Pi een paar jaar geleden hebben ze weer hun oude kracht.
Toch worden ze door verreweg de meeste toeristen niet gezien. Maar nu heb ik, dankzij Antonio Muñoz Molina, een idee om ze de ogen te openen: een tweede monument, pal vóór de 'Onbekende Militie´. Een beeld van een man, te opmerkelijk om blind voorbij te lopen.
'De soldaat die met de ogen dicht schiet'
James Matthews. Reluctant Warriors: Republican Popular Army and Nationalist Army Conscripts in the Spanish Civil War, 1936-1939 (Oxford Historical Monographs, 2012).
BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!