27-02-2015

Einstein - een relatieve revolutionair bezoekt Barcelona

Vandaag maar dan in 1923 bezocht Einstein tijdens zijn verblijf in Barcelona de burelen van de CNT, de anarchistische vakbond.  Het was het Barcelona van het pistolerismo, de gewapende strijd tussen werkgevers en  de arbeidersbeweging Bendes van beide kanten vochten een ware straatguerrilla uit, waarbij tussen 1919 en 1923 in totaal 424 mensen werden vermoord. Aan de kant van de CNT vielen 168 slachtoffers, waaronder Salvador Segui, held van de Canadenca-staking van 1919, een actie die had geleid tot de (kortstondige) invoering van de 8-urige werkdag.

Een van de CNT-leiders klaagde tegenover Einstein over de ondrukking van de kant van werkgevers. De geleerde had geen vollédig begrip voor het anarchistenleed:

"Hoewel wetenschapper, ben ook ik een revolutionair, en heb ik alle sociale vraagstukken met aandacht gevolgd. Die repressie waarvan u me spreekt, lijkt me meer domheid dan kwaad te bevatten. U heeft alleen op de slechte dingen gewezen, maar het huidige regime heeft ook goede dingen, zoals ik deze gezocht en gevonden heb bij Spinoza. "

Albert Einstein in het Ciutadella-park.
 'Hoewel wetenschapper, ben ook ik een revolutionair'

Analfabeten
Welke  goede dingen Einstein had aangetroffen bij de 17e eeuwse filosoof en zijn  dubbel-aspectheorie, dat vermeld het verhaal niet. Wel dat hij tijdens de discussie die volgde nog zijn verbazing uitsprak over het hoge percentage analfabeten in Spanje (´alleen vergelijkbaar met dat van Rusland´).

Toen was het tijd om afscheid te nemen.  "Dat u in het volgende gevecht meer geluk en groot succes mag hebben”, sprak Einstein monter.

De dag daarop nam de geleerde de trein naar Madrid, voor zijn bezoek aan koning Alfons XIII. Een lange reis. Hoewel, ook die was relatief:

When Einstein was traveling to lecture in Spain,
He questioned a conductor again and again:
“It may be a while,”
He asked with a smile,
“But when does Madrid reach this train?”·*



Op 10 mei van dat jaar wordt CNT-leider Salvador Segui vermoord. Een paar maanden later pleegt Primo de Rivera zijn staatsgreep, met instemming van koning van Alfons en de Catalaanse werkgevers. Even later verbied hij de CNT.

 * bron:  Futility Closet


Meer over Einsteins verblijf in Barcelona: De versiering van het leven


BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

25-02-2015

Messi, Barça en de anarchisten



Drie sprintjes trok Leo Messi, afgelopen weekend, in de verloren competitiewedstrijd tegen Malaga. Dat leverde hem 60.000 per sprintje op. (Gisterenavond, tegen Manchester City, was hij zijn geld wel weer waard, hoor ik sommigen denken. Briljante eerste helft, twee assists. De hele wedstrijd dominant. Jammer alleen van die gemiste penalty in blessuretijd.)

Het is makkelijk uit te vogelen, met een calculator van de BBC, sinds een paar weken online: How long would it take you to earn a top footballer’s salary?

Heel lang hier in Spanje, waar complete volksstammen (mileuristas, van mil, duizend) net de duizend euro per maand halen. Bruto. Daar moet Leo Messi 24 minuten Leo Messi voor zijn. Eigenlijk nog veel korter, want de BBC rekent alleen met wat Leo de Voetballer verdient. De vele miljoenen die Leo de Reclamemaker er bijbeunt, blijven buiten beschouwing.



Voor duizend euro moet Messi 24 minuten Messi zijn

We gaan daarom uit van €20,800,000;  een bedrag waar een Spaanse milieurista 1733 jaar voor moet werken. Ja, wijsneust de BBC, dan had hij of zij ook maar in het jaar 282 moeten beginnen, dan waren die ruim twintig miljoen nu bijna binnen geweest.


Anarchistische vakbond
Ik moest aan de BBC-teller denken toen ik deze week een interview las met de Catalaanse dichter, historicus en anarchist Ferran Aisa. In dit vraaggesprek  heeft Aisa het onder meer over de CNT, de in de jaren dertig machtige anarchistische vakbond. De CNT had onder veel meer in juli 1936 een belangrijke rol bij het neerslaan van de militaire opstand in Barcelona. Twee citaten uit het interview:

"De organisatie die in Barcelona de geest van de CNT heeft overgenomen is Barça. Waarom? Het was de CNT die mensen bij elkaar bracht in de jaren dertig.  De televisie had de CNT niet nodig,  een advertentie in de 'Soli'  en er kwamen 200.000 mensen op straat. Op 19 juli, toen we  hadden gewonnen, verschenen de auto´s en de claxons gingen van 'pi-Pipipi-Pipipi', dat  'CNT, CNT, FAI'  betekent.
Nu doet men hetzelfde
als Barca wint. Mijn vader legde het mij ooit uit: 'Dit deden we al in de 36.'  De vlaggen waren zwart en rood in plaats van blaugrana. En het volkslied was niet de 'Tot el camp és een clam'  maar 'A  las barricades'."




'Proletariërs, wordt wakker!' Het eerste nummer van Solidarida Obrera ('de Soli'), oktober 1907. De CNT werd in 1910 opgericht.



"Tijdens de burgeroorlog waren er veel conferenties  over sport. Je had het Comité Català d'Esport Popular, dat conferenties organiseerde waar over voetbal werd gesproken. Barça stuurde een afgevaardigde, want de club was toen min of meer gecollectiviseerd. Er werd betoogd dat voetbal een amateursport moest zijn, dat  professionele voetballers hetzelfde salaris moesten verdienen als  een technisch medewerker en dat tickets veel goedkoper moesten zijn."
Vertrek van de Durruti-colonne naar het front in Aragón,  24 juli 1936. De militie onder leiding van Buenaventura Durruti bestond grotendeels uit CNT-leden. De colonne van zo'n tweeduizend man vertrok rond het middaguur, onder delirisch gejuich, opgeheven vuisten, en refreinen van revolutionaire liederen. De CNT-FAI's hymne A Las Barricadas! klonk het luidst.  (Durruti-biograaf Abel Paz in zijn boek Durruti, 1896-1936)


Grote afrekening
Het waren andere tijden. De CNT had begin jaren dertig meer dan een half miljoen leden in Spanje, Barça een paar duizend.

Franco maakte korte metten met de anarchisten. Veelzeggend: tussen 1939 en 1952, de periode van de grote afrekening van Franco met zijn tegenstanders, werden in Barcelona  meer dan 1700 mensen ge fusilleerd; 73 procent was CNT-lid. De inmiddels verboden organisatie verloor in die jaren driekwart van haar basis, een verval dat in de jaren daarna zou doorgaan.

 De CNT had begin jaren dertig meer dan een half miljoen leden, Barça een paar duizend

Barça ondertussen werd gecontroleerd door de Catalaanse zakenelite met behoorlijke strakke banden met het Franco-regime. De ingrepen bij de club waren voornamelijk cosmetisch, gedaan binnnen het kader van de grote verspaansings-campagne. De Catalaanse vlag in het clubembleem maakte plaats voor de Spaanse; de club zelf heette voortaan “Club de Fútbol de Barcelona, in plaats van Futbol Club Barcelona”, een verwijzing naar de Britse roots.

'Barcelona bestaat uit honderden barricades, bemand door de verdedigers van de proletarische vrijheden.' (Soladaridad Obrera, zomer 1936)

Een en ander werd hersteld in 1974, toen Franco op zijn laatste benen liep en de terugkeer van democratie niet ver weg meer was.  Een jaar eerder was met de komst van Johan Cruijff de sportieve wederopstanding begonnen van Barça - al sinds 1960 zonder Spaanse landstitel.  Josep Nuñez, tussen 1978 en 2000 voorzitter, was bovendien te druk met zijn frauduleuze bouwbedrijf.
Josep Sunyol
Voor nare herinneringen was geen tijd en vooral geen plaats. Pas in 1996 en na een felle campagne van mensen met meer historisch besef (of geweten) kwam er een monument voor een van Nuñez’ voorgangers, Josep Sunyol. Het werd geplaatst in de Guadaramma-bergen bij Madrid, vlakbij de plek waar Sunyol op 6 augustus 1936 door Franco-soldaten werd vermoord.


Financiële chaos
In tegenstelling tot Nuñez was zakenman en politicus Josep Sunyol (1898-1936) maar kort voorzitter van de club. Hij trad aan in juli 1935. Op dat moment was in Spanje rechts nog aan de macht. Binnen de club won Sunyol de machtsstrijd tussen republikeins links en conservatieven. De nieuwe voorzitter, lid van het Spaanse parlement namens de Catalaanse republikeinse partij ERC, stelde snel orde op zaken in de financiële chaos die op dat moment  binnen de club heerste.

Het eerste nummer van La Rambla, 1930.
Zijn zakeninstinct had Sunyol al eerder getoond met zijn weekblad La Rambla, een merkwaardige mix van sport en (republikeinse) politiek. La Rambla zat in haar laatste jaren aan de Rambla nummer 13 (nu 133), pal tegenover de Canaletes fontein en de populaire kiosk van Esteve Sala, Sunyols voorganger als Barça-voorzitter. Die kiosk werd nog veel populairder toen Sunyol er schoolborden liet zetten, met daarop de laatste sportnieuwtjes. Vooral de voetbaluitslagen zorgden voor drommen belangstellenden en voor hoge verkoopcijfers voor La Rambla. (Klik hier voor meer,  en ook andere versies van dit verhaal)


La Rambla was niet het eerste persmedium in Barcelona dat gebruikmaakte van schoolborden.  Die eer komt mogelijk toe aan het dagblad Las Noticias. Opgericht in 1872, zat Las Noticias vanaf 1918 aan de Ramba d' Estudis 6, waar het begon met deze informatieborden.




Afbraak van de Canaletes-kiosk in 1951.


Nog altijd vieren de Barça-supporters de grote overwinningen van hun club op en rond de Canaletes fontein. Tot la Rambla en het Plaça de Catalunya zijn dan un clam. Als het uit de hand loopt, verschijnen soms zelfs 'de'  barricades.


Het volledige interview met Ferran Aisa (in het Catalaans) vind je hier.



BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

20-02-2015

De beroemdste slavenhandelaar van Barcelona valt eindelijk van zijn voetstuk





Lopéz el negre, noemden de  Barcelonezen van hem al tijdens zijn leven. Antonio Lopéz y López ( Comillas, 1817), succesvol zakenman en vanaf 1878 markies van Comillas, een cadeautje van zijn grote vriend koning Alfons XII. Bourgeois-Barcelona eerde haar grote zoon met een eigen avenue plus plein met standbeeld.

Het Plaça d'Antonio López kort na de plaatsing van het beeld in 1884. Op de achtergrond het San Sebastian convent. Het convent werd in 1900 afgebroken, om plaats te maken voor de Via Laeitana.

De avenue (op de Montjuïc) verloor El negre in 2011. Nu volgen wat betreft de eco-socialisten (ICV-EUiA) in de gemeenteraad van Barcelona ook plein en beeld van el negre; dat niet ‘de zwarte’ of iets dergelijks betekent,  maar  ‘de slavenhandelaar’.

Sjouwer
Plaats van handeling is het Cuba van 1830. López arriveert er als veertienjarige na een mislukte ‘carriérestart’ in Cadíz. Hij begint op Cuba als sjouwer.  De arme sjouwer ontmoet een rijke Cubaanse dame met Catalaanse roots, Lluïs Bru. Vanaf dat moment is het uit met slavenarbeid, López hándelt liever in slaven.

'Wij verkopen dieren en slaven.' Advertentie van 1839 in de Cubaanse krant La Habana.
Het geld van zijn bruid steekt López in een grote koffieplantage en in schepen, nodig om slaven te halen uit Afrika. Slavenhandel boven de Evenaar is volgens een afspraak tussen Engeland en Spanje vanaf 1820 verboden, maar dat verbod lapt de jonge ondernemer aan zijn laars, net als talloze andere indianos (de benaming voor Catalanen die fortuin hadden gemaakt in de Amerikaanse koloniën) deden.


Het verbod op de slavenhandel boven de evenaar lapt Lopéz aan zijn laars

Cholera
In 1853 zien we onze man terug in Barcelona. Op de vlucht voor de Cubaanse cholera en steenrijk. Zijn nieuwe project wordt een stoombootmaatschappij, López y Compañia. López en partners verwerven het alleenrecht op het vervoer van twee soorten goederen: de post en soldaten. Hun schepen brengen in 1860 de Spaanse troepen naar Marokko om daar de laatste koloniale bastions in Afrika (Ceuta en Melilla) veilig te stellen.



Van het Spaanse rijk in de Amerika is dan ook niet veel meer over. In 1868 begint op Cuba, een van de laatste bastions, de Tienjarige Oorlog. Spanje, bang om haar belangrijkste afzetmarkt te verliezen, steekt zich in de schulden om de oorlog te financieren.

Antonio López verdient geld aan de oorlog. Bij zijn net opgerichte verzekeringsmaatschappij kunnen burgers zich verzekeren tegen werving door het leger. Al snel daarna begint López een bank, samen met een aantal vrienden, waaronder Manuel Girona, in de jaren 1880 financier van de nieuwe voorgevel van Barcelona´s kathedraal. De bank stort tegen woekerrente geld in de Spaanse oorlogskas. Ondertussen worden wat familiebanden aangehaald. In 1871 trouwt López' dochter Isabel met Eusebi Güell, zoon van collega-indiano Joan Güell en de latere mecenas van architect Antoni Gaudí.

Jacint Verdaguer
Van mooie huizen hield Antonio López ook. Zijn Palau Moja aan de Rambla mocht met recht een paleis heten. Het  stimuleert schoonzoon Eusebi Guëll later zelfs tot de bouw even verderop van een nóg mooier paleis, Palau Güell.

López' culturele favoriet is echter de poëzie en dan vooral de Jocs Florals, een jaarlijkse dichtwedstrijd naar middeleeuws model. Het concours is het succesnummer van de Renaixança, de halverwege de 19de eeuw ingezette revivalbeweging van de Catalaanse taal en cultuur. Winnaar in 1873 is Jacint Verdaguer (1845-1902) een scheepskapelaan van López. Het bekroonde L’Atlàndita (De Atlantis) is voor velen nog altijd dé verwoording van het Catalaanse volksgevoel.

De verrukte López neemt de dichter-priester liefdevol op in zijn paleis aan Ramblas. Totdat Verdaguer begint met uitdelen van diens geld onder de armen, uit wroeging over slavenhandel van zijn baas. Verdaguer wordt op straat gezet. Een held van de pen, oké. Een Robin Hood van vlees en bloed echter, dat gaat López te ver.


Jacint Verdaguer, Robin Hood van de Rambla.
In 1878 is de oorlog met Cuba over. López krijgt als dank voor bewezen diensten van koning Alfons XII z´n adellijke titel. Zijn oorlogsbank gaat verder als de Banco Hispano Colonial (BHC)

Een held van de pen, oké. Een Robin Hood van vlees en bloed echter, dat gaat López te ver

De Tragische Week
Na het verlies van de laatste kolonie wordt de naam Banco Hispano Americano. In 1911 wordt het nieuwe hoofkantoor betrokken aan de gloednieuwe Via Laietana. Het pand op nummer 3 (nu Hotel Colonial) is zelfs het allereerste gebouw aan deze verbindingsas tussen de Eixample en de haven. Logisch: de bank had de werkzaamheden grotendeels gefinancierd. Voor de zakenavenue moesten wel 85 historische straten wijken. Duizenden mensen verloren hun huizen. Aan vervangende woonruimte was niet gedacht.

Antonio López y López is in 1911 al jaren overleden. Zoon Claudio López Bru heeft het zakenimperium van zijn vader overgenomen en uitgebouwd. De oude López had de laatste jaren van zijn leven zijn stoombootmaatschappij weer nieuw leven ingeblazen. De schepen van deze Compañia General Tabacos de Filippinas komen zoon Claudio in 1909 goed van pas bij het voortzetten van een oude familietraditie: het verschepen van soldaten naar Marokko.




Met het oog op de toekomst. Bij de aanleg krijgt de Via Laietana alvast een metrotunnel.

In het land woedt in 1909 de Melilla-oorlog. Een conflict dat grotendeels draait om het beschermen van de belangen van de Güells en de Comillas in de ijzermijnen.
De oorlog loopt niet lekker. Spanje leidt enorme verliezen. Versterkingen zijn nodig. De keuze valt op reservisten uit de Catalaanse arbeidersklasse.

Een slechte keuze. Sinds het verlies van Cuba, Puerto Rico en de Filipijnen zijn pacifisme en antimilitarisme onder de Catalaanse arbeidersklasse wijdverspreid. Bovendien heeft het merendeel van de reservisten de verplichte militaire dienst al gedaan. Een verplichting waarvan ze zich in theorie kunnen vrijkopen, volgens een regeling die sinds 1885 van kracht is. De kosten: 1500 peseta´s, een bedrag waarvoor een gemiddelde arbeider drie jaar lang moet werken.

Rijke katholieke dames
Op 18 juli slaat de vlam in de pan. Een groep dienstplichtigen gaat aan boord van schepen die liggen afgemeerd in de haven van Barceloneta. Een groep rijke katholieke dames, waaronder de markiezin van Comillas, begint met het uitdelen van religieuze medailles onder de menigte. Tot woede van de soldatenvrouwen.


Troepen voor Marokko gaan in 1909 aan boort in de haven van Barceloneta


  “Ik opende mijn ogen voor de onrechtvaardigheden van het leven op een ijskoude dag in de haven van Barcelona toen een priester ons zegende, de soldaten die naar Marokko werden gestuurd”

De dagen daarna groeit de spanning. Op 26 juli volgt een algemene staking die uitloopt op een opstand in de hele stad. Spoorlijnen worden vernield; barricades verschijnen in de straten; tachtig kerken en kloosters  - de katholieke kerk wordt gezien als de ideologische steun van de heersende klasse - worden aangevallen. In de straten klinken kreten als "Dood aan Güell en Comillas!" De onlusten gaan de geschiedenis in als de Tragische Week.

 “Ik opende mijn ogen voor de onrechtvaardigheden van het leven op een ijskoude dag in de haven van Barcelona toen een priester ons zegende, de soldaten die naar Marokko werden gestuurd,” schrijft een Marokko-ganger later. De man is inmiddels lid van de CNT, de anarchistische vakbond, opgericht een jaar na de Tragische Week van 1909.



Juli 1909. Barricades in El Raval tijdens de Tragische week.

Wie weet behoren zijn kinderen ruim twee decennia later wel tot de Joventuts Llibertàries. Deze anarchistische jongerenclub haalt tijdens de revolutie van 1936 het standbeeld van Antonio López  neer. Het brons,  oorspronkelijk afkomstig van afgedankte schepen van López, gaat naar de wapenindustrie; munitie tegen Franco; recycling recyclet.


Onschuldig
‘De korte zomer van anarchie’ (Hans Magnus Enzensberger) gaat voorbij, de oorlog met Franco wordt verloren. In 1940 keert López beeltenis terug op het plein. Een stenen kopie van het oorspronkelijke beeld, gebeeldhouwd door Frederic Marès. Een van de opschriften is de tekst van het condoleance-telegram uit 1884 van de diepbedroefde Alfons XII.  ‘Spanje heeft een van de mannen verloren die aan haar de grootste diensten hebben verleend.’

In 2011 krijgt de Avinguda de Comillas op voorspraak van vakbonden UGT en CCOO een andere naam: Avinguda de Francesc Ferrer i Guàrdia. Een eerbetoon aan de anarchistische pedagoog die, totaal onschuldig, in 1909 op het kasteel van de Montjuïc werd gefusilleerd als vergelding voor de onlusten van de Tragische Week.

Een poging om  ook het beeld van López te laten verdwijnen strandt in 2011. Misschien lukt het dit keer. Het plein zelf zou de naam moet krijgen van een vrouw die zich heeft ingezet voor sociale gerechtigheid. Gedacht wordt aan Josefina Piquet (1934-2013), jongste lid van de Dones de 36, een vereniging van vrouwen die de Spaanse Burgeroorlog overleefden en met jongere generaties Spanjaarden hun ervaringen delen. Opdat zij niet vergeten. En voor velen: opdat zij weten.


Bomalarm. Barcelona 1939

Naschrift 2018: Het standbeeld van Antonio Lopéz y López werd op zondag 4 maart 2018 afgebroken.


Barcelona Revisited: Voor de leukste wandel- en fietstours door Barcelona.



BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

16-02-2015

In Barcelona´s dierentuin blijft de geschiedenis grotendeels ondergronds


De resten van de bolwerken in de dierentuin van Barcelona.

Barcelona´s dierentuin is op de schop. En dat levert archeologische verrassingen op. Of verrassingen… steek in Barcelona een spa of schop in de grond en je vind altijd wel iets uit een ver verleden. Deze week gebeurde dat bijvoorbeeld op de Turó de Rovira.
 Bij het toegankelijker maken van het luchtafweergeschut uit de Spaanse Burgeroorlog op deze heuvel zijn resten gevonden van, zo lijkt het, een Iberisch dorp uit de tweede eeuw voor Christus.


Het Barcelona van 1714 ingetekend op een moderne kaart. Rechtsonder in rood de stervormige citadel, gebouwd in de periode 1715-1718.

De vondsten in de dierentuin zijn veel minder oud. Het gaat om twee bolwerken. Het eerste is het Llevant bolwerk uit de 16de eeuw, een van de elf versterkte plekken in de stadsmuur die in 1714 Barcelona moesten beschermen tegen de troepenvan Filips V.

IJdele hoop. Filips nam de stad in, brak die voor een deel af en zette op de vrijgekomen plek een gigantische citadel  neer. Ook deze Ciutadella had bolwerken, vijf om precies te zijn. Waaronder eentje dat de naam Don Fernando kreeg en gedeeltelijk werd gebouwd op de resten van het Llevant bolwerk.


Giraffen
Het Ciutadella fort werd later een park met dezelfde naam, dat weer later een dierentuin kreeg.  De resten van beide bolwerken zijn gevonden op de plek waar straks weer de giraffen moeten struinen. Zand over de geschiedenis dus, in afwachting van een volgende generatie Barcelonezen. Gelukkig zal bij het nieuwe dolfinarium wel een ander deel van het bolwerk zichtbaar blijven voor het publiek.

Van de citadel resteren nog wat gebouwen, waaronder het arsenaal, dat nu het Catalaanse parlement is. Meer verborgen sporen zijn er ook.  Zoals die in het gemeentelijk sportcentrum aan de rand van het park. Binnen bij het zwembad is een klein stukje te zien van wat ooit de baluard de la Reina was, het bolwerk van de Koningin.




BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!

14-02-2015

Sinaasappelen en Hollywood - het carnaval van Barcelona door de jaren heen



De eerste bewaard gebleven verwijzing naar het carnaval in Barcelona, het feest waarbij bijna alles mag, is een verbod. In 1377 verbiedt het gemeentebestuur het gooien met sinaasappelen en het dragen van maskers op bepaalde plekken.

Ook in de eeuwen daarna  zijn de autoriteiten niet dol op het Carnaval. Pas in de 17e eeuw wordt het feest echt deel van de burgercultuur van de stad en zien we de geboorte van klassieke onderdelen als de komst van Prins Carnaval, de gemaskerde bals en het begraven van de sardine, het teken dat het weer uit is met de pret.


Een gulle greep uit het verleden van het feest:




Poster voor het gemaskerde bal in het Liceu-theater. Een jaar later brak er brand uit in het Liceu tijdens het carnavalsbal. Het theater brandde tot de grond toe af.

Ook het leger liep vroeger mee in de carnavalsoptochten. Dit plaatje is van de optocht van 1860. Generaal Prim (van wie Barcelona een paar later de gehate Ciutadella mocht afbreken) had net een grote overwinning in Marokko behaald en dat moest worden gevierd met deze praaltoren.

De poster van 1898, het jaar dat Spanje Cuba zou verliezen.





Een praalwagen in 1898.


Carnaval 1904





Antoni Gaudí (links voor) bezoekt in 1904 liever Montserrat.

Carnavalposter van 1905. Eind van dat jaar slaan gefrustreerde militairen de burelen van het satirische tijdschrift Cu-Cut! kort en klein. In theater Apollo (foto onder) aan de Paral·lel is op 20 december  Rommersholm van Hendrik Ibsen te zien. Het thema: sociale en politieke verandering. 

Theater Apollo, 1905.


1910

 Het carnaval van 1910 op de  Passeig de Gràcia.  Dat jaar laat in het Parc de la Ciutadella de eerste vrouw achter het stuur zich fotograferen:


1915
Carnaval 1915.  Ondertussen ontwikkelen de arbeiders zich. Hier een beeld van de boekenmarkt aan de Ronda de Sant Antoni, aan de rand van El Raval:

1916

Australische invloeden tijdens het carnaval van 1916.

De vrouwen van visserwijk Barceloneta houden het 1916 bij de verkoop van mosselen.



Vijf keer kabouter Plop. Het kan niet op tijdens carnaval 1925. En een maand later is het weer bal, wanner Richard Strauss de stad bezoekt. Strauss, persoonlijke vriend van Lluís Millet (een van de vaders van het Palau de la Música) geeft zelfs een concert op het Plaça de Sant Jaume. "Leve Barcelona! Leve Catalonië!", roept de maestro na de laatste tonen. En dat tijdens de dictatuur van Primo de Rivera.

Richard Strauss op het Plaça de Sant Jaume., 19 maart 1925.

Drukte tijdens het carnaval van 1927. Rust in Park Güell.

Park Güell, 1927.

Het carnaval van 1930.  De Barcelonezen zijn gek op de wereld van Hollywood.
1930

De harde realiteit is er ook. Later dat jaar is er een algemene staking, een van de vele in die jaren. En dat brengt militairen op straat, dit keer alleen voor een eigen optocht.

Militairen op de Rambla tijdens de staking van 1930.


Carnaval 1932.

Meer Amerikanismen een jaar later. Deze happy boys (and girls) don´t  ook too  happy by the way. Al een voorgevoel van de verschrikkelijke jaren die om de hoek wachten?
In het Hospital de la Santa Creu i Santa Pau gaat een aantal vrouwen vast op de knieën.


Hospital de la Santa Creu i Sant Pau, 1932.


1933

Weer een jaar later, in 1933, kijken de feestvierders ook al niet zo vrolijk. Dat jaar wint rechts in Spanje in de verkiezingen...
In de rij voor het stemlokaal.


... en Barcelona beleeft de zoveelste staking die met geweld wordt beantwoord.
De Guardia Civil op het Plaça de España, december 1933.


Wie nog wel lachen zijn de kandidates voor de 'Miss Europe 1933' titel.  Hier zien we ze  tijdens een fotoshoot op het strand van Sitges, even onder Barcelona:

De winnares dat jaar? Tat’yana Maslova uit de Sovjet Unie.


Carnaval 1935
Francois Adam

Twee jaar later bereidt deze torero zijn stalen ros. Wie weet is het wel een vroege ode aan de eerste Ronde van Spanje, die op 29 april in Madrid van start zou gaan. Onder de vijftig deelnemers twee Nederlanders en zes Belgen. De Belg Gustaaf Deloor wint drie etappes en het eindklasement. Zijn landgenoot Francois Adam wintd de Koningrit, een helletocht van 310 kilometer tussen Zaragoza en Barcelona.






De Vuelta (Ronde) is er in 1936 weer, voorlopig voor de laatst. Net als het carnaval van Barcelona.


 Bovenstaande foto werd genomen op 26 februrari tijdens carnaval.  Een paar maanden later barst het bitterzoete feest van de revolutie los, met beelden als de volgende:
Een militie vertrekt uit Barcelona naar het front in Aragón.
 Maar ook deze:
Gemummificeerde resten van monniken en nonnen. Convent de Les Saleses, Passeig de Sant Joan.


Helaas gaat de revolutie gepaard met een burgeroorlog. En die wint Franco. Deze zwartkijker verbiedt vervolgens het carnaval. Pas in 1980 keert het feest terug in de stad.


De Carnavalsposter van 1980, gemaakt door Joan Brosssa.

De laaste jaren is zelfs de Taranjada, het sinaasappelgooifestijn, in ere hersteld. Al zijn de sinaasappelen vervangen door oranje ballonnen en confetti.  Zondag 15 februari is het weer zover, vanaf half vijf ´s middags op het Plaça Comercial bij de oude Born-markt.




BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona en Catalonië op onze Facebook pagina!