21-01-2013

De bisschop die maar niet zalig wordt

 Het is een van de bekendste straten van de stad, de Carrer del Bisbe. Elke dag vind je er honderden toeristen, in het hoogseizoen zelfs duizenden. Men slentert van het Plaça Nova en zijn kathedraal naar het Plaça de Sant Jaume met het regeringspaleis (Palau de Generalitat) en het stadhuis van Barcelona.  Of vice versa.

De straat zelf is ook de moeite waard. Favoriet bij de toeristen zijn de kloostertuin van de kathedraal, en de prachtige Gotische brug; uit 1928, maar daarom niet minder mooi.
Veel ouder (13e eeuw), en een stuk minder populair, is het pal achter de Romeinse poort gelegen Palau del Bisbe, het bisschopspaleis waaraan de straat haar naam dankt.


Die naamgeving was een moeizame affaire, al lag dat niet aan de Barcelonezen. Die redeneerden heel simpel: de bisschop ging wonen aan wat ooit (een deel van) van een Romeinse hoofdstraaf was, de Decumanus, Dus heette die straat voortaan ´de Straat van de Bisschop´. Logisch
 

Het stadsbestuur zag de dingen echter anders. Om hun gelijk te halen zetten de notabelen gelijk zwaar geschut in: 'Carrer Santa Eulàlia' moest de straat heten, naar Barcelona´s bloedeigen beschermheilige. Tevergeefs.
‘Carrer Bisbal´ en ‘Carrer de Diputacio’ wilde evenmin beklijven. Waarop het stadsbestuur eindelijk - het was inmiddels 1617 - overstag ging: Carrer del Bisbe werd de naam.

Een logica die duurde tot na de Spaanse Burgeroorlog, zij het met één korte onderbreking. Van 1854 tot 1856 heette de straat ‘Carrer Martin Zurbano’. Maar die Zurbano was een Spanjaard en bovendien in 1843 enthousiast deelnemer aan het bombardement op Barcelona door de troepen van generaal Prim. Ja, kom nou toch! Naar zo´n man vernoem je geen straat!

Goed volk
Bijna een eeuw verder begon de Spaanse Burgeroorlog. Barcelona´s bisschop in 1936 heette Manuel Irurita. Irurita was een Bask, en dus in principe ´goed volk´ in Catalaanse ogen, maar wel een katholiek geestelijke en dus evengoed doelwit van de volkswoede - zoals zo vaak in de geschiedenis van Barcelona, denk bijvoorbeeld aan La Setmana Tràgica  van 1909, een week waarin tientallen kerken en kloosters in brand werden gestoken.

Manuel Irurita (met bril) in Buenos Aires, 1934.
 Irurita wist dus hoe laat het was. Tijdens de eerste dagen van de oorlog hield hij zich schuil in het huis van Antoni Tort in de Carrer del Call, samen met een aantal andere geestelijken, waaronder een neef van hem. Al snel werden het gezelschap opgepakt, vermoedelijk door leden van de anarchistische  Federación Anarquista Ibérica (FAI). Op 6 december 1936 werden de geestelijken geëxecuteerd op het kerkhof van het voorstadje Montcada.

Geheime documenten 
Aldus wat nog altijd de officiële versie is van het verhaal rond de martelaarbisschop. Al snel  deden er echter vreemde verhalen de ronde; over mensen die nog in 1939 met ´Monseigneur´ gesproken zouden hebben; over documenten in de archieven van het Vaticaan, waaruit zou blijken dat Franco in 1937 wilde onderhandelen over de uitruil van de bisschop en Republikeinse gevangenen. 

Die Vaticaan-documenten blijven geheim tot 2033, 75 jaar na de dood van de toenmalige paus, Pius XII. Gelukkig zijn er andere archieven met gegevens over Irurita, ontdekte de Catalaanse kerkhistoricus Joan Bada in 2011.
 

Buenaventura Durruti in 1936.
Wat bleek daaruit? Anarchistenleider Buenaventura Durruti (de man van de Durutti – met één r - Column) heeft het in ´36 op een akkoordje gegooid met de Catalaanse president Lluis Companys, die bisschop Irurita´s leven wilde sparen.


Boerenkielen
Ook de Hoogwaardige Excellentie zelf speelde gewillig zijn rol. Op 20 juli 1936 betraden Irurita en Durruti, gekleed in boerenkielen, het bisschoppelijk paleis. Even later stonden ze weer buiten, met in hun zakken voor drie miljoen peseta’s aan waardepapieren. Twee miljoen incasseerde de Generalitat, de Catalaanse regering. Het resterend miljoen ging naar Durruti en zijn FAI.

Door deze transactie ontliep Irurita het tragische lot van vele collega´s: tussen eind juli 1936 en mei 1937 werden in Catalonië 2437 katholieke geestelijken vermoord. De meeste moorden gebeurden in Barcelona, doordat veel plattelandspriesters en nonnen naar de Catalaanse hoofdstad vluchten. Daar werden ze vervolgens door de anarchisten opgepakt en geëxecuteerd.



Tussen eind juli 1936 en mei 1937 werden in Catalonië 2437 katholieke geestelijken vermoord



Een wrange speling van het lot wil dat veel van hen voorafgaand aan hun executie voor kortere of langere tijd – meestal het eerste - werden gevangengezet in een katholiek instituut ; het convent van Sant Elies werd door de anarchisten gebruikt als hun belangrijkste gevangenis in de stad.

Het Convent van Sant Elies in vrediger tijden ( foto 1929).

Sant Elies was de beruchtste van de ongeveer 20 checas van Barcelona,  naar Sovjetvoorbeeld opgezette gevangenissen, met piepkleine cellen, zonder ramen of tralies. Wie in Sant Elies terechtkwam, wist dat het met hem gedaan was. Op een dag werd je afgemaakt, ergens langs de nabijgelegen Arrabassada (de toen nog stille weg door de Collserola-heuvels naar het stadje Sant Cugat), op het kerkhof van Les Corts, of dat van Montcada.



Montjuïc
Volgens onderzoeker Bada belandde ook Irurita kort na zijn ´arrestatie´ in de gevangenis van Sant Elíes. Daar zou hij zeven maanden hebben doorgebracht, onder bescherming van Durruti, die hiervoor een aanvullend loon incasseerde van 24.000 peseta’s. Dit keer kwam het geld van Manuel Irujo, minister in de Republikeinse regering en evenals Irurita een Bask.

In mei 1937 vinden we de bisschop terug in de gevangenis van de Montjuïc. Een maand later zag hij er nog, ontdekte Joan Bada in documenten van het Rode Kruis, maar daarna is ook hij het spoor bijster.



 'Monseigneur de bisschop, we dachten dat u gefusilleerd was'

Tot 28 januari 1939 dan, twee dagen na de intocht van Franco´s troepen in Barcelona. Die dag zien enkele bekenden van de bisschop twee mannen uit het bisschopspaleis zien komen. Een ervan is Irurita. ´Monseigneur de bisschop, we dachten dat u gefusilleerd was´, roepen ze uit. ´Schreeuw niet, dat brengt me in de problemen´, reageert de bisschop en maakt zich vervolgens uit de voeten.


Bisschop zonder naamplaatje.
Heilige
Een van de mannen, Francesc Aragonés, werd die dag vergezeld door zijn zonen Josep en Joan, toen 13 en 11 jaar oud. In 2011 deed de hoogbejaarde Josep zijn verhaal over de dag van de ontmoeting en ook over de gebeurtenissen daarna. Want alle getuigen werden een paar dagen later ontboden bij de militaire priester. Een voor een werden ze ondervraagd, afgescheiden van elkaar. Getuigen bij de verhoren waren twee broers van Irurita. “Allen vertellen exact hetzelfde verhaal”, riepen de broers na afloop opgetogen tegen. “Manuel was een heilige”, verklaarde broer 1 vervolgens. Waarop broer 2 reageerde met: “Laat de heiligen maar zitten, wat ons interesseert, is of Manuel nog leeft en waar hij is¨.

Bijna driekwart eeuw later staan twee dingen vast: Manuel is dood en heilig is hij ook niet. Sterker, hij is zelfs niet zalig verklaard. In katholieke kringen zijn er genoeg mensen die dat dolgraag willen. Dezelfde mensen weten ook waar Manuel tegenwoordig is: in de kathedraal.  Want daar liggen de resten van de bisschop immers begraven, na te zijn opgegraven op het kerkhof van Montcada. Dat het om Manuel Irurita gaat, dat heeft DNA-onderzoek onomstotelijk uitgewezen. Nu ja, onomstotelijk, laten we Irurita´s neef niet vergeten; ook dood en ook in Montcada begraven. Er bestaat dus een kleine kans dat…


Die kans is kennelijk groot genoeg voor het Vaticaan om de zaligverklaring voorlopig uit te stellen. Of liggen er in de Romeinse archieven daadwerkelijk pikante geheimen verborgen? Geheimen die maken dat Manuel tot in lengte van dagen gewoon Manuel zal blijven? Of, veel erger voor het Vaticaan, die de kerk weer eens in een kwaad daglicht stellen?
 

Het wachten is op 2033.
 

Een eigen straat
Aan Franco heeft het gebrek aan pauselijke waardering niet gelegen (zie ook het plaatje hier linksonder). De Caudillo heeft z´n stinkende best gedaan voor Irurita - die overigens, heel opmerkelijk, pas in 1942 een opvolger kreeg in Barcelona. In de jaren na de burgeroorlog volgde de ene na het andere eerbetoon voor Mysterieuze Manuel, waaronder een eigen straat en een beeld.

Jawel, de Carrer del Bisbe werd in 1939 vernoemd (en verspaanst) tot 'Calle del Opisbo Irurita'. Echter, ook in deze naam hadden de Barcelonezen geen trek. Waarop de gemeente in 1982 (op veilige afstand van Franco´s dood in 1975) de straat officieel herdoopte tot Carrer del Bisbe. Van het beeld, in een nis van wat eens Irurita´s paleis was, werd de naamsaanduiding verwijderd.


Daar staat de anonieme man dan. Verreweg de meeste toeristen lopen hem straal voorbij – een lot dat hij deelt met de blootvoetse bedelares  op haar vaste plaats tegenover hem.

De Carrer del Bisbe op een vroege winterochtend. Bisschop en bedelares zijn op hun post.


BCN BITES - kijk voor meer nieuws over Barcelona, Catalonië en soms zelfs Spanje op onze Facebook pagina!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten